Het belang van Kopenhagen
Het Europees Milieuagentschap (EEA) is een agentschap van de Europese Unie, opgericht in 1990 en gevestigd in Kopenhagen.
Het agentschap verzamelt en verspreidt informatie over de toestand van het milieu en de trends op milieugebied in Europa. Het staat open voor derde landen (IJsland, Liechtenstein en Noorwegen waren vanaf het begin lid) en werkt actief samen met milieu-instanties en internationale organisaties.
Kopenhagen zal van 7 tot 18 december van dit jaar het decor zijn van de internationale klimaatonderhandelingen. Politici van over de hele wereld komen dan samen om afspraken te maken over het aanpakken van klimaatverandering. Doel van de klimaattop in Kopenhagen is een nieuw internationaal klimaatakkoord. Op deze website doet GroenLinks verslag van de internationale klimaatonderhandelingen en de voorbereidingen daarop.
We hebben een internationaal klimaatakkoord nodig
Over de hele wereld stoten mensen broeikasgassen uit. Bijvoorbeeld door auto te rijden en door elektriciteit te gebruiken. Die broeikasgassen vormen samen een soort deken rond de aarde, waardoor de warmte van de zon niet weg kan en de aarde opwarmt. Het bekendste broeikasgas is CO2. Bovendien nemen planten minder CO2 op door ontbossing.
Het terugbrengen van de uitstoot van broeikasgassen vraagt om een wereldwijde aanpak, tegen de klimaatverandering. In 1997 hebben wereldleiders al afgesproken de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Die afspraken zijn vastgelegd in het Kyoto-protocol. Kyoto was vooral bedoeld als eerste kleine stap. Wereldleiders moeten in Kopenhagen nieuwe afspraken maken om de uitstoot van broeikasgassen na 2012 verder terug te dringen. Die afspraken moeten ertoe leiden dat politici gaan investeren in klimaatvriendelijke maatregelen, zoals groene energie en energiebesparing. Dat is niet alleen goed voor het klimaat, maar is ook goed voor de economie en levert banen op. Door nu werk te maken van het klimaat, garanderen we de kwaliteit van leven voor onszelf en voor toekomstige generaties.
Wie gaan er naar Kopenhagen?
Uit 192 landen komen ministers en parlementsleden naar Kopenhagen om te onderhandelen over een nieuw klimaatakkoord. Daarnaast zullen zogenaamde ‘observers’ aanwezig zijn. Zij mogen zelf niet mee onderhandelen, maar kunnen wel druk uitoefenen op de politici. Voor GroenLinks gaan Femke Halsema, Europarlementariër Bas Eickhout en Tweede Kamerlid Kees Vendrik naar de klimaattop. Zij zullen druk zetten op minister Cramer, minister president Balkenende en de Europese Commissie. Want Kopenhagen moet slagen.
woensdag 25 november 2009
het regenwoud
Tropische regenwouden zijn vooral in de drie grote gebieden van de wereld waar de regenval het grootst is: centraal en Zuid-Amerika (Het meest uitgestrekt in het Amazonegebied, Zuidoost Azië en de aanliggende eilanden en West Afrika. Kleinere gebieden komen voor in Noordoost Australië.
De tropische regenwouden omvatten ongeveer 7% van het aardoppervlakte maar leveren meer dan 25% van de zuurstof.
De temperaturen en vochtigheid, zijn altijd hoog (variërend tussen de 18 en 32 graden Celsius) en omdat het grootste gedeelte van het tropisch regenwoud rond de evenaar ligt, zijn dagen en nachten het hele jaar door even lang.
Er zijn verschillende vormen van tropische regenwouden. Naast laagland en vloedbossen zijn er de veel koelere en berglandbossen boven 900 meter en de zogenaamde getijdebossen (mangrove die met hun wortelstelsel in het zoute water staan)
Mangrovebossen zijn de plek voor de broedplaats van vissen.
Tropische regenwouden hebben tenminste 5 lagen en hebben zich zo aan hun omgeving aangepast dat ze kunnen overleven op een voedselarme bodem.
De bomengroei is wild. De hoogste bomen kunnen lengtes bereiken van 35 tot 70 meter en vormen zich samen. Na deze twee lagen zijn er lagere bomen die zich opnieuw samen vormen. Hierna komen de struiken en kruiden. Op grond niveau dringt maar 1% van het zonlicht en geen wind door. Hierdoor groeien op de bodem weinig planten en ziet het grondniveau van het regenwouden er open en opgeruimd uit.
De tropische regenwouden functioneren door het leveren van zuurstof. Het is als het ware de long van de aarde. Het wordt gekenmerkt door een groot rijk aan flora en fauna.
Ze vormen ook een bron van inkomsten door de unieke houtsoorten. Door de grote rijkdom aan geneeskrachtige planten zullen de regenwouden in de toekomst een belangrijke bron van inkomsten gaan vormen via de farmaceutische industrie. Voor de oorspronkelijke bewoners van de tropische regenwouden zijn de regenwouden de voorwaarde tot voortbestaan.
De tropische regenwouden omvatten ongeveer 7% van het aardoppervlakte maar leveren meer dan 25% van de zuurstof.
De temperaturen en vochtigheid, zijn altijd hoog (variërend tussen de 18 en 32 graden Celsius) en omdat het grootste gedeelte van het tropisch regenwoud rond de evenaar ligt, zijn dagen en nachten het hele jaar door even lang.
Er zijn verschillende vormen van tropische regenwouden. Naast laagland en vloedbossen zijn er de veel koelere en berglandbossen boven 900 meter en de zogenaamde getijdebossen (mangrove die met hun wortelstelsel in het zoute water staan)
Mangrovebossen zijn de plek voor de broedplaats van vissen.
Tropische regenwouden hebben tenminste 5 lagen en hebben zich zo aan hun omgeving aangepast dat ze kunnen overleven op een voedselarme bodem.
De bomengroei is wild. De hoogste bomen kunnen lengtes bereiken van 35 tot 70 meter en vormen zich samen. Na deze twee lagen zijn er lagere bomen die zich opnieuw samen vormen. Hierna komen de struiken en kruiden. Op grond niveau dringt maar 1% van het zonlicht en geen wind door. Hierdoor groeien op de bodem weinig planten en ziet het grondniveau van het regenwouden er open en opgeruimd uit.
De tropische regenwouden functioneren door het leveren van zuurstof. Het is als het ware de long van de aarde. Het wordt gekenmerkt door een groot rijk aan flora en fauna.
Ze vormen ook een bron van inkomsten door de unieke houtsoorten. Door de grote rijkdom aan geneeskrachtige planten zullen de regenwouden in de toekomst een belangrijke bron van inkomsten gaan vormen via de farmaceutische industrie. Voor de oorspronkelijke bewoners van de tropische regenwouden zijn de regenwouden de voorwaarde tot voortbestaan.
maandag 23 november 2009
vulkanen
Ontstaan
De aardkorst bestaat uit twee verschillende platen: continentale platen en oceaanplaten. Oceaanplaten zijn zwaarder dan continentale platen.
De platen verschuiven door de stromingen van magma onder de aardkorst.
Waar twee oceaanplaten uit elkaar 'drijven', ontstaat er een ruimte.
Deze wordt opgevuld met 'magma' dat onder de aardkorst zit. Dit heet een mid-oceanische rug. Wanneer twee platen naar elkaar toe 'drijven', botsen ze tegen elkaar aan.
Doordat de oceaanplaten zwaarder zijn dan de continentale platen, schuiven de oceaanplaten onder de continentale platen. Hierdoor ontstaat meestal een trog en een eilandje.
Soorten vulkanen
Er zijn verschillende soorten vulkanen.
De vulkaan die hierboven is beschreven, is een explosieve vulkaan of 'stratovulkaan'.
Nog een voorbeeld is een 'schildvulkaan'.
Stratovulkanen
Een stratovulkaan ontstaat als twee platen botsen en de oceanische plaat onder de continentale plaat duikt. De oceanische plaat smelt gedeeltelijk en er ontstaat magma.
Magma dringt door de continentale plaat.
Als opstijgend magma door de aardkorst heen breekt, ontstaan stratovulkanen. Deze worden ook wel explosieve vulkanen genoemd.
Stratovulkanen ontstaan op de grens van twee platen ontstaat.
Ze zijn opgebouwd uit lagen vulkanische as en lava.
Daarom worden ze stratovulkanen genoemd (stratos = laag).
Schildvulkanen
Sommige plekken diep in de aarde zijn heter dan normaal.
Deze plekken heten 'hotspots' (hete plekken). Bij een vulkaan boven zo'n 'hotspot' stijgt magma naar het aardoppervlak en vloeit er langzaam uit. Schildvulkanen zijn platte vulkanen.
Dat komt omdat de magma zich niet ophoopt, maar zich verspreidt.
Als een plaat over een hotspot schuift, ontstaat er op den duur een rij vulkanen.
Alleen de vulkaan boven de hotspot is actief. De vulkanen die het verst van de hotspot vandaan liggen, zijn het oudste.
hoe werkt een vulkaan?
Onder de aardkorst bevindt zich magma (gesmolten steen). Door de stromingen van deze magma bouwt zich langzaam aan een grote druk op. Wanneer de druk te groot wordt stroomt de magma naar buiten. Op het moment dat het boven de aardkorst komt wordt magma ''lava'' genoemd. Lava kan een temperatuur bereiken tussen de 600° en 800° C en een snelheid halen van 800 km per uur.
Voordat een vulkaan echt uitbarst, is er in de buurt onder de grond al gerommel te horen. En vaak komt er een enorme rookwolk uit de krater van de vulkaan. Mensen die vlakbij wonen, hebben vaak net genoeg tijd om te evacueren.
Wanneer de lava afkoelt wordt het vulkanisch gesteente. Doordat de lava over oude lagen vulkanisch gesteente stroomt wat bij een eerdere uitbarsting naar buiten is gekomen, ontstaat er langzaam aan een berg. Dus hoe vaker een uitbarsting, hoe groter de kans op een hoge berg.
vulkaanuitbarsting
In een gemiddeld jaar vinden er ongeveer 60 vulkaanuitbarstingen plaats.
Een vulkaanuitbarsting heeft vaak grote gevolgen voor de directe omgeving van de vulkaan.
Zo kan een vulkaan uitbarsting dodelijke gevolgen hebben voor de mensen die onderaan een vulkaanhelling wonen. Ook wordt de natuur in de omgeving van de vulkaan vaak grote schade toegebracht bij een vulkaanuitbarsting.
Op de langere duur hebben vulkaan uitbarstingen ook positieve gevolgen.
Zo wordt bij een vulkaanuitbarsting een laagje vruchtbare vulkanische as en lava afgezet.
Vandaar dat vulkaanhellingen ook erg geschikt zijn voor akkerbouw.
Maar een vulkaanuitbarsting kan ook gevolgen hebben voor gebieden die ver van de vulkaan liggen. Bij een vulkaanuitbarsting wordt namelijk vulkanische as de atmosfeer in geslingerd. Wanneer er heel veel vulkanische as hoog in de atmosfeer terecht komt, kunnen zonnestralen weerkaatst worden op een soort deken van asdeeltjes die zich in de atmosfeer om de aarde verspreiden. Hierdoor bereiken minder zonnestralen het aardoppervlak, en wordt het dus tijdelijk kouder op aarde. Na verloop van tijd verdwijnt de vulkanische as echter weer uit de atmosfeer. Vulkaanuitbarstingen kunnen dus ook gevolgen hebben op het klimaat, soms zelfs aan de andere kant van de wereld.
De aardkorst bestaat uit twee verschillende platen: continentale platen en oceaanplaten. Oceaanplaten zijn zwaarder dan continentale platen.
De platen verschuiven door de stromingen van magma onder de aardkorst.
Waar twee oceaanplaten uit elkaar 'drijven', ontstaat er een ruimte.
Deze wordt opgevuld met 'magma' dat onder de aardkorst zit. Dit heet een mid-oceanische rug. Wanneer twee platen naar elkaar toe 'drijven', botsen ze tegen elkaar aan.
Doordat de oceaanplaten zwaarder zijn dan de continentale platen, schuiven de oceaanplaten onder de continentale platen. Hierdoor ontstaat meestal een trog en een eilandje.
Soorten vulkanen
Er zijn verschillende soorten vulkanen.
De vulkaan die hierboven is beschreven, is een explosieve vulkaan of 'stratovulkaan'.
Nog een voorbeeld is een 'schildvulkaan'.
Stratovulkanen
Een stratovulkaan ontstaat als twee platen botsen en de oceanische plaat onder de continentale plaat duikt. De oceanische plaat smelt gedeeltelijk en er ontstaat magma.
Magma dringt door de continentale plaat.
Als opstijgend magma door de aardkorst heen breekt, ontstaan stratovulkanen. Deze worden ook wel explosieve vulkanen genoemd.
Stratovulkanen ontstaan op de grens van twee platen ontstaat.
Ze zijn opgebouwd uit lagen vulkanische as en lava.
Daarom worden ze stratovulkanen genoemd (stratos = laag).
Schildvulkanen
Sommige plekken diep in de aarde zijn heter dan normaal.
Deze plekken heten 'hotspots' (hete plekken). Bij een vulkaan boven zo'n 'hotspot' stijgt magma naar het aardoppervlak en vloeit er langzaam uit. Schildvulkanen zijn platte vulkanen.
Dat komt omdat de magma zich niet ophoopt, maar zich verspreidt.
Als een plaat over een hotspot schuift, ontstaat er op den duur een rij vulkanen.
Alleen de vulkaan boven de hotspot is actief. De vulkanen die het verst van de hotspot vandaan liggen, zijn het oudste.
hoe werkt een vulkaan?
Onder de aardkorst bevindt zich magma (gesmolten steen). Door de stromingen van deze magma bouwt zich langzaam aan een grote druk op. Wanneer de druk te groot wordt stroomt de magma naar buiten. Op het moment dat het boven de aardkorst komt wordt magma ''lava'' genoemd. Lava kan een temperatuur bereiken tussen de 600° en 800° C en een snelheid halen van 800 km per uur.
Voordat een vulkaan echt uitbarst, is er in de buurt onder de grond al gerommel te horen. En vaak komt er een enorme rookwolk uit de krater van de vulkaan. Mensen die vlakbij wonen, hebben vaak net genoeg tijd om te evacueren.
Wanneer de lava afkoelt wordt het vulkanisch gesteente. Doordat de lava over oude lagen vulkanisch gesteente stroomt wat bij een eerdere uitbarsting naar buiten is gekomen, ontstaat er langzaam aan een berg. Dus hoe vaker een uitbarsting, hoe groter de kans op een hoge berg.
vulkaanuitbarsting
In een gemiddeld jaar vinden er ongeveer 60 vulkaanuitbarstingen plaats.
Een vulkaanuitbarsting heeft vaak grote gevolgen voor de directe omgeving van de vulkaan.
Zo kan een vulkaan uitbarsting dodelijke gevolgen hebben voor de mensen die onderaan een vulkaanhelling wonen. Ook wordt de natuur in de omgeving van de vulkaan vaak grote schade toegebracht bij een vulkaanuitbarsting.
Op de langere duur hebben vulkaan uitbarstingen ook positieve gevolgen.
Zo wordt bij een vulkaanuitbarsting een laagje vruchtbare vulkanische as en lava afgezet.
Vandaar dat vulkaanhellingen ook erg geschikt zijn voor akkerbouw.
Maar een vulkaanuitbarsting kan ook gevolgen hebben voor gebieden die ver van de vulkaan liggen. Bij een vulkaanuitbarsting wordt namelijk vulkanische as de atmosfeer in geslingerd. Wanneer er heel veel vulkanische as hoog in de atmosfeer terecht komt, kunnen zonnestralen weerkaatst worden op een soort deken van asdeeltjes die zich in de atmosfeer om de aarde verspreiden. Hierdoor bereiken minder zonnestralen het aardoppervlak, en wordt het dus tijdelijk kouder op aarde. Na verloop van tijd verdwijnt de vulkanische as echter weer uit de atmosfeer. Vulkaanuitbarstingen kunnen dus ook gevolgen hebben op het klimaat, soms zelfs aan de andere kant van de wereld.
wat is de biosfeer?
De biosfeer is het gedeelte van de Aarde waar leven mogelijk is.
Het is een dunne laag van de aardbol en het gedeelte van de lucht daarboven.
De biosfeer is het leefgebied van alle organismen op aarde; in de vaste aardbodem kunnen bacteriën tot enkele meters diep leven, in de lucht is de biosfeer een achttal kilometers hoog, tot zover is er voldoende zuurstof om te leven. En in het water strekt de biosfeer zich uit tot op zeer grote diepten van soms 11 km.
De naam biosfeer werd voor het eerst gebruikt door de geoloog Eduard Suess (1831 - 1914) in 1875. Suess bedoelde met de biosfeer een soort enveloppe van levende organismen die de Aarde omvat.
Het idee werd opgepikt door twee geleerden, Victor Moritz Goldschmidt (1888 - 1947) en Vladimir Vernadski (1863 - 1945).
Vernadski zag de Aarde als een groeiend systeem, dat langzaam steeds ingewikkelder wordt.
Hij verdeelde dit systeem in een geosfeer (de vaste Aarde), een biosfeer (alle levende en dode organismen, de oceanen, bodems en de troposfeer) en een noösfeer (het menselijke bewustzijn). Goldschmidt had een veel strictere definitie van de biosfeer die alleen alle levende (dus geen dode) organismen bevat. Deze visie is in het Westen de meest gebruikelijke.
Het is een dunne laag van de aardbol en het gedeelte van de lucht daarboven.
De biosfeer is het leefgebied van alle organismen op aarde; in de vaste aardbodem kunnen bacteriën tot enkele meters diep leven, in de lucht is de biosfeer een achttal kilometers hoog, tot zover is er voldoende zuurstof om te leven. En in het water strekt de biosfeer zich uit tot op zeer grote diepten van soms 11 km.
De naam biosfeer werd voor het eerst gebruikt door de geoloog Eduard Suess (1831 - 1914) in 1875. Suess bedoelde met de biosfeer een soort enveloppe van levende organismen die de Aarde omvat.
Het idee werd opgepikt door twee geleerden, Victor Moritz Goldschmidt (1888 - 1947) en Vladimir Vernadski (1863 - 1945).
Vernadski zag de Aarde als een groeiend systeem, dat langzaam steeds ingewikkelder wordt.
Hij verdeelde dit systeem in een geosfeer (de vaste Aarde), een biosfeer (alle levende en dode organismen, de oceanen, bodems en de troposfeer) en een noösfeer (het menselijke bewustzijn). Goldschmidt had een veel strictere definitie van de biosfeer die alleen alle levende (dus geen dode) organismen bevat. Deze visie is in het Westen de meest gebruikelijke.
inleiding
Deze website gaat over de biosfeer.
Omdat de biosfeer een heel breed onderwerp is, kiezen wij 2 onderwerpen waar we over gaan vertellen: vulkanen en het regenwoud. Ook vertellen we wat over de klimaatconferenties in Kopenhagen.
Omdat de biosfeer een heel breed onderwerp is, kiezen wij 2 onderwerpen waar we over gaan vertellen: vulkanen en het regenwoud. Ook vertellen we wat over de klimaatconferenties in Kopenhagen.
Abonneren op:
Posts (Atom)